< terug naar overzicht >

Nieuw Bouwbesluit

Inleiding
Een groot aantal bestaande voorschriften over het (ver)bouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken is samengevoegd in een geheel nieuw Bouwbesluit: het Bouwbesluit 2012. Dit nieuwe besluit is in de plaats gekomen van het Bouwbesluit 2003, de daarbij behorende ministeriële regeling, het Gebruiksbesluit en een aantal voorschriften uit de gemeentelijke bouwverordeningen. Daarnaast bevat het nieuwe Bouwbesluit ook enkele nieuwe voorschriften.

 

De reden voor het nieuwe Bouwbesluit was met name gelegen in:

In het nieuwe Bouwbesluit is sprake van vereenvoudiging, integratie, afstemming en uniformering van regelgeving, waardoor naar de mening van de rijksoverheid sprake is van een gewenste vermindering van de regeldruk en van administratieve en bestuurlijke lasten.

 

Wat is er veranderd en wat niet
Wat is veranderd is het feit dat er nu sprake is van één set technische voorschriften over het (ver)bouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken. Onder deze laatste categorie worden onder meer verstaan tunnels, bruggen, overkappingen, schuttingen en straatmeubilair. Deze voorschriften zijn op elkaar afgestemd. De wettelijke grondslag blijft artikel 2 van de Woningwet, met dien verstande dat dit artikel zal worden gewijzigd. De wijziging houdt in dat ook voorschriften over het gebruiken en slopen van bouwwerken, alsmede het gebruiken van open erven en terreinen onder de formele reikwijdte van artikel 2 Woningwet wordt gebracht. Deze wetswijziging voorziet er ook in dat de gemeenteraad in de gemeentelijke bouwverordening geen voorschriften over gebruik en sloop meer mag opnemen.  De nu nog opgenomen bevoegdheid daartoe, zoals nu opgenomen in artikel 8 van de Woningwet, wordt daaruit geschrapt.

 

Wat niet is veranderd is de inhoudelijke reikwijdte van de wettelijke grondslag van het nieuwe Bouwbesluit. Het Bouwbesluit 2012 kent dezelfde vijf pijlers als het Bouwbesluit 2003: algemene bepalingen c.s., bepalingen over respectievelijk veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid/milieu.

 

De opbouw van de voorschriften in het nieuwe Bouwbesluit is zoveel mogelijk gelijk gehouden aan de opbouw van de voorschriften van het Bouwbesluit 2003. De eisen zijn afhankelijk van de gebruiksfunctie.
De opbouw is als volgt:

  1. een functioneel voorschrift wordt gegeven;
  2. aan het functionele voorschrift is voldaan wanneer aan de gestelde prestatie-eis wordt voldaan;
  3. voor de verschillende gebruiksfuncties wordt gebruik gemaakt van een aansturingstabel;
  4. ook op een andere dan de in het voorschrift bedoelde manier mag aan het voorschrift worden voldaan, mits die andere manier tenminste dezelfde mate van bescherming van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en/of milieu biedt als met het betreffende voorschrift is beoogd (gelijkwaardigheidsbeginsel).

 

De inhoud van het Bouwbesluit 2012 is qua beleid gelijk aan hetgeen was geregeld in het Bouwbesluit 2003. De samenvoeging heeft namelijk niet ten doel om eisen te verzwaren.

 

Bij de samenvoeging van de gemeentelijke bouwverordeningen is uitgegaan van de model-bouwverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. 90 % zo niet 100 % van de Nederlandse gemeenten hebben deze verordening als basis gehanteerd voor de gemeentelijke verordening. In deze gemeentelijke verordeningen kunnen evenwel nog specifiek gemeentelijke inzichten zijn geregeld. Het merendeel van de gemeentelijke bouwverordening komt terug in het Bouwbesluit 2012. De inhoud van de gemeentelijke bouwverordening beperkt zich tot voorschriften over het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem, stedenbouwkundige voorschriften (voor zover niet al geregeld in een bestemmingsplan) en voorschriften over de organisatie van de welstandscommissie.

 

Zonder limitatief te zijn, zijn de volgende wijzigingen aangebracht, onder meer als gevolg van Europese ontwikkelingen:

  1. Eurocodes voor constructieve veiligheid;
  2. Europese brandklassen;
  3. Afstemming met de EU-richtlijn Bouwproducten;
  4. Afstemming met de EU-richtlijn Stedelijk Afvalwater;
  5. Afstemming met de EU-richtlijn Omgevingslawaai;
  6. Aanscherping van de Rc-waarde voor isolatie van de gebouwschil;
  7. Voorschriften voor buitenbergingen en buitenruimten bij nieuwbouwwoningen;
  8. Voorschriften voor veilig gebouwonderhoud bij nieuwe gebouwen;
  9. Voorschriften voor duurzaam bouwen;
  10. Voorschriften voor bouwen in risicozones en plasbrandaandachtsgebieden (PAG);
  11. Invoeren van een landelijk uniform verbouwniveau, waardoor geen gemeentelijke toestemming meer nodig is om bijvoorbeeld leegstaande kantoorgebouwen om te vormen tot woongebouwen.

 

Mr. H.S. Weeda

 

< terug naar overzicht >